Het Mols PoëzieAtelier beheert de PoëzieRoute langsheen de Nete. Dit gedichtenparcours maakt deel uit van de stadswandeling 'Spijkers met koppen' (brochure te verkrijgen bij de Dienst Toerisme). De PoëzieRoute wordt 4x per jaar vernieuwd. De langs het water opgestelde gedichten zijn ook hieronder te vinden.
Vervlogen dagen
Wie zal de paarden temmen die draven op de hei. Wie zal de valken tellen die jagen boven t veld.
Wie zal van vervlogen dagen de weemoed dempen en langs straten van t verleden de wolken wegen.
Met zn tweeën koffie drinken in een oud doorrookt café heimwee verdringen naar de dagen van weleer.
De weg dampt van zomers lang als vroeger toen de hitte kwam en ik kind was, dat voor altijd bleef drijven tussen de schaatsrijders tot het vel verrimpelde en omgekeerd dat ik vette wolken in het water zag. Toen droeg ik nog geen zonneglas of maak er maar glazen van.
De heugenis vertrekt alweer, hier rechts beneden mij een vuile poel bedekt met mos of wat er ook op lijkt met ik in mij gekeerd, een voile van hersenmist maakt dat ik gis, wie ben ik eigenlijk. Waar gaat de ziel, wat doe ik hier op deze ingeslagen weg.
Mijn flatje was te klein om thuis te blijven, vier weken aan een stuk zoals het moest. Ook maanden home office maakten me woest, reden genoeg me hieruit te verdrijven.
Tijd werd het naar een pandje om te zien, geld zat nu, want ik deed alleen maar sparen. Je mocht niet feesten, sporten, vliegen, varen: ik ga me van een huis met tuin voorzien!
Met mijn lockdownsyndroom van ruim een jaar was ik de beste klant van Marktplaats, Funda, merkte, het aanbod was verrekte dun ja, dus nam ik maar een aankoopmakelaar.
Na rijp beraad geen nieuwbouwval gaan bouwen, een oud en sfeervol huis is wat mij zint. Liever een monumentenzorgenkind, waarin ik mijn verbeelding kan ontvouwen.
Nu, na de aankoop van mijn herenhuis groeit het besef, dat ik voor vele jaren moet afzien van excursies, vliegen, varen, de ombouw vormt een draaikolk in mijn kluis.
Maar toch stijgt het gevoel, tot mijn genoegen, dat ongeacht bedrading, stucwerk, puin, ik in mijn oogverblindend mooie tuin altijd vakantie heb, ondanks het zwoegen!
Als de zon brandt op mijn huid leef ik een droom van vele levens maak de hele wereld kneedbaar ontvang de klank van menig nieuw geluid.
Blootvoets in het gras vertrappel ik de koude van al te vertrouwde dagen wrik ik aan de rechte lijn der jaren die vaak hard en weerbarstig was.
En de vrouw nog steeds het meisje een taal met veel meer klinkers en vaak nog vlinders in de buik. Ik had het eerder moeten weten: vlinders verdragen geen zwaarmoedigheid.
uit gespikkeld papier plooit men vogeltjes met driehoekige vleugeltjes met honderden stopt men ze in een doos boven een druivelaar strooit men ze uit de spreeuwen buitelen en tuimelen en verdwijnen dan weer klapwiekend in de doos voor hergebruik