Het Mols PoëzieAtelier beheert de PoëzieRoute langsheen de Nete. Dit gedichtenparcours maakt deel uit van de stadswandeling 'Spijkers met koppen' (brochure te verkrijgen bij de Dienst Toerisme). De PoëzieRoute wordt 4x per jaar vernieuwd. De langs het water opgestelde gedichten zijn ook hieronder te vinden.
Een klein ding
Als de noordenwind waait om het hardst lopen alle honden los op de hei ik zie haar kin dalen in haar sjaal het is de kou die aan twee kanten snijdt
Ik vervang de hei door het verre strand en laat de rest voor saai en brak haar haren zijn voor mij lange draden uit de zee, strikkend om heel mijn lijf
maar ik laat de wind zijn gang de golven mogen scheuren tot aan de dijk stuk voor stuk en strak als zware hamers die tegels breken
konden mijn honden maar los en vrij kon ik maar dapper uit haar water in plaats van erin te verdrinken ik zie haar kin dalen in haar sjaal.
vogels fluiten nu nog hoelang de warmte is met de zon verdwenen nog even licht
het duister komt traag maar zeker nog even luisteren naar al die mooie klanken van fluitende vogels
tot donkerte mijn zicht belemmert zal dan ook dat mooie lied verstillen
stemmen nog van buren hoor ik even naast het gezang het lustige leven
ik kom tot rust nog even achtergrondgeluiden een trein het portier van een auto
te donker om te schrijven het lichtje boven mij floept aan het wordt koeler de vogels fluiten ijverig door maar ik besluit stop met luisteren naar het gefluit.
er vaart een schip op de rivier met een bruis voor de kop een koppel zwanen laat zich bedaard wegduwen door de boeggolf het hoog opspattend schroefwater wordt nerveus gevolgd door krijsende meeuwen azend op omhooggewervelde buit een groepje eenden deint mee op de hekgolf langs de oever een kraai laat zich een stuk meevoeren op de top van de mast een meerkoet duikt bij nadering van het geweld nog eens vlijtig onder het schip lijkt hen niet te deren
alleen de wilde ganzen laten zich opjagen klapwieken telkens in paniek laag over het water voor het schip uit en landen zich veilig wanend weer op het wateroppervlak slaan elkaar dan opnieuw op de vlucht tenslotte - alsof ze er genoeg van hebben - naar alle kanten om dan wild snaterend boven het gevaar samen te scholen tot een vlucht ganzen vluchtganzen . . . schijnbaar niet van deze wereld
's nachts vergezelt Baudelaire me als ik muisstil en zonder te bewegen wild om me heen sla in mijn dromen en het leven vergeet dan komt monter de dood op mij af en wenkt
bij dageraad maken die beelden plaats voor de obligate verplichtingen van alledag en al vlug verlang ik weer naar de bedwelmende rust die intreedt als de avond valt
in het duister koester ik mijn wanen en beken ik de dood als vriend
Wanneer je staat te sterven bij je wensdromen, zucht in je gemoed smaakt, huilt om wat zich in je hart verschuilt, wandel dan langs de Neet.
Waar vogels de toon zetten, zwemmers zorgen wegduiken, dartele vlinders zwaarmoedigheid vleugels geven, Flora het donker denken kleurt.
Dan verliezen nood- en hartenkreet gewicht en geheugen, neemt de Neet ze bij de hand, laat ze spelevaren. Dat is wandelen langs de Neet, de hoop en kans het onzichtbare te ontmoeten.
Paul Sannen
Dank u Neet, dank voor uw levend water, uw lange levenslijn in de handpalm van Mol, het luisteren naar iemand die zwijgt.